Renovatieplicht vanaf 2023 een steeds groter wordende factor voor de waardebepaling van uw woning

Vanaf 1 januari 2023 zijn nieuwe eigenaars van energieverslindende woongebouwen verplicht om hun aangekochte eigendom binnen de 5 jaar na aankoop energetisch te renoveren. Bent u reeds eigenaar, dan krijgt u tot 2030.

Uit een analyse van de Nationale Bank leren we dat de energiescore van woningen in de voorbije 10 jaar steeds meer is gaan wegen op de verkoopprijs van een woning. In de periode 2020-2021 werd een huis met een energielabel B ongeveer 12% duurder ingeschat dan een soortgelijke woning met energielabel D. De gemiddelde bewoonbare oppervlakte en tuingrootte spelen een minder grote rol in de prijsbepaling. De aankomende renovatieplicht zal nog meer drukken op de prijs.

Energieverslindende woongebouwen

Via het vernieuwde energieprestatiecertificaat dat sinds 1 januari 2022 bij elke verkoop moet aanwezig zijn, weet u of uw nieuwe eigendom onder energieverslindende woningen valt. Dit zijn woningen die het label E of F hebben. Naast de energiescore bevat het EPC ook labels en aanbevelingen, zodat u weet welke inspanningen bij voorrang uw aandacht vragen. U moet uw woning immers binnen de 5 jaar tot label D renoveren, wat als het haalbare gemiddelde wordt beschouwd. Wanneer u grondig heeft gerenoveerd, laat u best een nieuw EPC opmaken.

Financieel duwtje in de rug

Energetisch renoveren kost geld. U berekent dus best uw renovatiebudget. Maar ook de overheid doet een duit in het zakje.

De 0%-energielening

Deze lening kan u aanvragen via het Energiehuis van uw gemeente. Ze wordt bijgestuurd: u zal tot 50.000 euro kunnen lenen op een looptijd van 25 jaar. Ook de doelgroep wordt uitgebreid.
https://www.vlaanderen.be/energielening

Vanaf 1 juli 2022: Mijn VerbouwLening

Vanaf 1 juli 2022 wordt bovenstaande lening vervangen door Mijn VerbouwLening . Deze voorziet hogere bedragen voor ruimere inkomensgroepen, langere looptijden en uitbreiding naar private verhuur en verhuur via een sociaal verhuurkantoor. Aanvragen doet u via het Energiehuis van uw gemeente.
https://www.vlaanderen.be/bouwen-wonen-en-energie/lenen/mijn-verbouwlening

EPC-labelpremie

Deze premie blijft bestaan en kan u verder gewoon aanvragen via Fluvius.
https://www.vlaanderen.be/epc-labelpremie-bij-energierenovatie

Huur- en isolatiepremie

Deze premie gaat uit van de Vlaamse Overheid en Fluvius. Verhuurders komen in aanmerking voor deze premie. Trajectbegeleiding is voorzien.
https://www.huur-en-isolatiepremie.be

Premies voor collectieve renovatieprojecten

Voorziet ook in trajectbegeleiding en blijft bestaan.
https://www.energiesparen.be/burenpremie/bedrag

Renteloos renovatiekrediet

Wie sinds 2021 een woning of appartement met een slechte energieprestatie koopt (notariële akte) én dat pand binnen de 5 jaar grondig renoveert, kan bij de kredietgever naast de hypothecaire lening voor de verwerving van het pand ook een renovatiekrediet aangaan. De rente die u voor dat renovatiekrediet betaalt, wordt door de Vlaamse overheid terugbetaald (rentesubsidie).
https://www.vlaanderen.be/renteloos-renovatiekrediet-rentesubsidie-bij-energierenovatie-na-aankoop

Energielening+

Wie een woning of appartement met slechte energieprestatie na erfenis of geschonken krijgt en binnen de 5 jaar grondig renoveert, kan in aanmerking komen voor de Energielening. Deze lening kan u afsluiten bij het Energiehuis van uw gemeente voor een maximaal bedrag van 60.000 euro. Deze lening word automatisch renteloos toegekend; er wordt niet gewerkt met een rentesubsidie.
https://www.vlaanderen.be/energielening-voor-renovatie-van-geerfde-of-geschonken-niet-energiezuinige-woning-of-appartement

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0550

Bouwen en verbouwen in 2022

Het regent vragen over de huidige regels. We zetten ze voor u op een rijtje.

1/ Enkel recent EPC toegelaten bij verkoop van woningen

Bij de verkoop van een appartement of woning mag u nog enkel een EPC aanbieden dat vanaf 2019 opgemaakt is. Het is te herkennen aan het EPC-label A+ tot F. Bij verkoop mag het maximaal 10 jaar oud zijn.

Bij verhuur mag u het bestaande EPC van voor 2019 nog wel gebruiken (tot 10 jaar oud).

2/ Verplichte uitbreiding EPC voor gemeenschappelijke delen

Alle grote appartementsgebouwen met minstens 15 gebouweenheden moeten over een EPC voor de gemeenschappelijke delen beschikken.

Vanaf 1 januari 2023 moeten ook alle middelgrote appartementsgebouwen (5 tot 14 gebouweenheden) over een EPC voor de gemeenschappelijke delen beschikken.

Vanaf 1 januari 2024 zullen ook de kleinere appartementsgebouwen (2 wooneenheden tot 4 gebouweenheden) over een EPC voor de gemeenschappelijke delen beschikken.

Gebouweenheden zijn zowel wooneenheden als kleine niet-residentiële eenheden (winkels, kantoor, kinderdagverblijf, kapper, medische praktijk, apotheek, horeca, B&B, …) die in het gebouw aanwezig zijn.

3/ Verbod op vervangen van stookolieketels wanneer er gas aanwezig is

In bestaande residentiële en niet-residentiële gebouwen is het niet meer toegelaten een stookolieketel te plaatsen/vervangen indien in de straat een aansluiting op het aardgasnet mogelijk is. Kleine herstellingen aan bestaande toestellen zijn wel nog mogelijk.

4/ Tijdelijke premie voor verwijdering en vervanging van een asbesthoudend dak en plaatsing zonnepanelen op niet-verwarmede nieet-woongebouwen

De premie bedraagt 12 euro per m2 dakoppervlakte en wordt door Fluvius gegeven, op voorwaarde dat op dezelfde site een nieuwe PV-installatie van minstens 10% van het gesaneerde dakoppervlak wordt geplaatst.

5/ Daling van de premie thuisbatterij vanaf 1 januari 2022, invoering milieubijdrage

De premie voor de plaatsing van een thuisbatterij zijn verlaagd; ze kan maximaal 1.725 euro  en maximaal 40% van de factuur, inclusief btw, bedragen. De stapsgewijze afbouw van de premie is ook al geregeld.

Bovendien werd een milieubijdrage voor thuisbatterijen ingevoerd met het oog op de zorg voor het milieu op het einde van de levensduur van de batterij. Deze bijdrage geldt enkel voor batterijen die na 1 januari 2022 op de markt werden gebracht en bedraagt 2,39 euro per kilogram voor thuisbatterijen op basis van lithium-ion en 1,27 euro per kilogram voor thuisbatterijen op basis van zoutwater. Bebat zorgt voor volledige terugnameplicht voor producenten, installateurs en invoerders die aangesloten zijn bij Bebat, en batterijen verkopen of verhuren op de Belgische markt.

6/ Renovatieverplichting voor alle niet-residentiële gebouwen

Binnen 5 jaar na het verlijden van de notariële akte bij overdracht in volle eigendom, bij het vestigen van  een opstalrecht of bij het vestigen van een erfpacht  moeten deze gebouwen

7/ Nieuwbouwwoningen

Strenger S-peil

Het verplichte E-peil in woningen en appartementen blijft op maximaal E30. Het verplichte S-peil zakt echter van S31 naar S28.

Wanneer het E-peil < E25 mag het S-peil S29, S30 of S31 zijn, op voorwaarde dat melding wordt gedaan of de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen werd aangevraagd tussen 1 januari en 31 december 2022.

Wanneer het E-peil < E20 mag het S-peil S29, S30 of S31 zijn, op voorwaarde dat melding wordt gedaan of de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt aangevraagd vanaf 1 januari 2023.

Strengere eisen om in aanmerking te komen voor  korting op onroerende voorheffing

Aanvraag omgevingsvergunning was in 2021:

  • 5 jaar lang 50% korting bij behalen van E30
  • 5 jaar lang 100% korting bij behalen van E20

Aanvraag omgevingsvergunning in 2022:

  • 5 jaar lang 50% korting bij behalen van E20
  • 5 jaar lang 100% korting bij behalen van E10

Aanvraag omgevingsvergunning vanaf 2023 – enkel van toepassing van (gedeeltelijke) herbouw:

  • 5 jaar lang 50% korting bij behalen van E20
  • 5 jaar lang 100% korting bij behalen van E10

Geen stookolieketels en aardgasaansluitingen meer

In nieuwbouw of residentiële en niet-residentiële gebouwen die een ingrijpende energetische renovatie ondergaan mogen geen stookolietanks meer geplaatst worden.

Voor nieuwe verkavelingen, appartementsgebouwen en nieuwe grote groepswoningbouwprojecten met 15 eenheden of meer, waarvan de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen werd aangevraagd vanaf begin 2022, mag geen aardgasvoorziening meer worden voorzien.

8/ Wijzigingen medio 2022 voor renovatie van woningen

De Vlaamse overheid blijft via Fluvius energiepremies voor energiebesparende investeringen geven. De premiehoogte en voorwaarden blijven behouden, ook voor zonnepanelen.

Hogere premies zijn voorzien voor beschermde afnemers en klanten met uitsluitend nachttarief.

De inkomensgebonden renovatiepremie van het Agentschap Wonen-Vlaanderen loopt verder.

Beide premies (met uitzondering voor de zonnepanelen) worden geïntegreerd in de nieuwe ‘Mijn VerbouwPremie’.

9/ Afschaffing premie micro-WKK

De premie voor micro-wamte-kracht-koppeling (brandstofcel) kleiner dan 10 kW werd afgeschaft indien er gebruikgemaakt wordt van een fossiele brandstof.

10/ BTW-verlaging voor installatie zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen

Vanaf 1 april 2022 tot 31 december 2023 voor woningen jonger dan 10 jaar, inclusief nieuwbouwwoningen en woningen heropgebouwd na afbraak. De BTW-verlaging naar 6% geldt niet bij aankoop op plan, waar het oorspronkelijke tarief van 21% moet worden toegepast.

11/ Korting op registratierechten enige eigen woning bij ingrijpende energetische renovatie

Bij de aankoop van de enige eigen woning waarvan de authentieke akte na 1 januari 2022 werd verleden, is de registratiebelasting voor natuurlijke personen verlaagd naar 3%. Voor natuurlijke personen die een ingrijpende energetische renovatie of een gedeeltelijke herbouw uitvoeren, daalt de registratiebelasting naar 1%; dit betekent dat een energiepeil van maximaal E60 mag behaald worden

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0125

Verborgen gebreken: mededelingsplicht van de verkoper

In principe koop je een woning inclusief eventuele gebreken. Het herstellen van deze gebreken is dus voor rekening van de koper. Wanneer het echter om een verborgen gebrek gaat, heeft de koper twee opties.

Wanneer spreekt men van een verborgen gebrek?

Verborgen gebreken zijn gebreken die een normale voorzichtige koper niet meteen merkt wanneer hij een te koop staande woning bezoekt. Achteraf zorgen ze vaak voor onaangename verrassingen. Denk maar aan vochtigheid in de muren, een niet zichtbaar lek, schimmelvorming, een verwarming die niet naar behoren werkt, gevelstenen die onvoldoende vorstbestendig zijn, ….

Hoewel er geen wettelijke definitie is, bestaan er toch een aantal niet te miskennen criteria om te kunnen spreken van een verborgen gebrek.

Het gebrek moet verborgen zijn, m.a.w. niet zichtbaar bij een huisbezoek en niet gemeld door de verkoper.  Bovendien moet het gebrek voldoende ernstig zijn. Dit wil zeggen dat het gebrek aanleiding geeft tot grotere herstellingen, het normale gebruik van de woning verhindert en de prijs van de woning kan beïnvloeden. Tenslotte moet het gebrek al in de kiem aanwezig zijn op het ogenblik van de eigendomsoverdracht (anterioriteitsbeginsel).

Kortom, indien de koper de gebreken zou hebben gekend, zou hij het onroerend goed niet of voor een mindere prijs hebben gekocht.

De wet stipuleert dat de verkoper gehouden is tot vrijwaring voor verborgen gebreken van de gekochte zaak.

Als verkoper heb je een mededelingsplicht wanneer de woning die je verkoopt (verborgen) gebreken heeft. Echter, als koper heb je een onderzoeksplicht en moet je bevragen welke gebreken er in de woning aanwezig zijn en wat er kan aan gedaan worden.

Het is de koper die moet bewijzen dat aan de bovenstaande criteria is voldaan.  Dat is niet altijd eenvoudig.

Mededelingsplicht

Elk gebrek waar de verkoper mee bekend is, dient voorafgaand aan het ondertekenen van de onderhandse verkoopovereenkomst aan een potentiële koper gemeld te worden.

Cruciaal is dus of de verkoper op de hoogte was van het verborgen gebrek.

Er kunnen gebreken aan de woning zijn die de verkoper niet kende, waardoor hij de koper er redelijkerwijze niet voor kon waarschuwen. Deze verkoper handelde te goeder trouw.

Maar, sommige verkopers melden bepaalde gebreken niet uit angst dat de waarde van de woning hierdoor zal dalen of een potentiële koper zal afhaken. We spreken dan van een verkoper te kwader trouw. Het is aan de koper te bewijzen dat de verkoper wel op de hoogte was van deze gebreken.

Ook het vermoeden van een gebrek dient vermeld te worden, zelfs wanneer achteraf blijkt dat dit gebrek niet aanwezig is.

Het niet nakomen van de mededelingsplicht kan voor problemen zorgen.

Exoneratiebeding

Iedere verkoper is vrijwaring verschuldigd voor verborgen gebreken, ook de verkoper te goeder trouw die niet op de hoogte was van het verborgen gebrek. Deze laatste kan zijn aansprakelijkheid evenwel beperken door een exoneratiebeding op te nemen in de verkoopovereenkomst. Daardoor zal de koper de verkoper niet kunnen aanspreken, indien mettertijd verborgen gebreken aan het licht komen.

Verkopers die te kwader trouw zijn, kunnen geen exoneratiebeding opnemen in hun verkoopovereenkomst. Bijgevolg zal de koper een dergelijke verkoper in principe altijd kunnen aanspreken voor verborgen gebreken.

Welke opties heb je als koper?

Een koper die geconfronteerd wordt met een verborgen gebrek, kan de verkoper dus aanspreken.

De koper die een vordering wil instellen, kan teruggrijpen naar twee opties. Hij kan enerzijds kiezen om het onroerend goed terug te geven in ruil voor de betaalde prijs en de aan de koop verbonden kosten. Aan een verkoper te kwader trouw kan de koper zelfs een aanvullende schadevergoeding vorderen.

Anderzijds kan de koper besluiten om het onroerend goed te behouden en een deel van de verkoopprijs terug te vorderen, namelijk het gedeelte van de prijs dat de koper niet zou hebben betaald indien hij van het verborgen gebrek op de hoogte was.

Wat de koper niet kan, is herstelling vorderen.

Snel handelen is hier de boodschap om bewijsproblemen te vermijden.

Professionele verkoper

Een verkoper die omwille van zijn professionele deskundigheid op de hoogte moet geweest zijn van het gebrek, handelt sowieso te kwader trouw. De koper moet hier niets bewijzen. In dit geval is het aan de verkoper om te bewijzen dat ie, ondanks zijn professionele kennis, het gebrek echt niet kon kennen.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0645-kopie-280x180-1

Verkooprechten sinds 1 januari 2022 op een rijtje

Verlaging van het verkooprecht bij de aankoop van de enige eigen woning  van 6% naar 3%

Bij de aankoop van de enige eigen woning betaal je sinds 1 januari slechts 3% registratiebelasting. Voorheen was dat nog 6%. Met deze maatregel wil de Vlaamse regering het voor meer mensen mogelijk maken om een eigen woning te kopen in een markt waar de woningprijzen torenhoog zijn.

Bij een ingrijpende energetische renovatie (IER) van deze woning of sloop en herbouw, betaal je nog maar 1% registratiebelasting. Voorheen was dat nog 5%.

Het grensbedrag voor bijkomende rechtenvermindering voor bescheiden woningen is naar boven gebracht, namelijk 220.000 euro, in plaats van 200.000 euro. In kernsteden stijgt het grensbedrag van 220.000 euro naar 240.000 euro. Deze woningen krijgen een vrijstelling voor het betalen van registratierechten op de eerste schijf van 93.333 euro. De vermindering bedraagt voortaan 2.800 euro, evenredig met de verlaging van het tarief.

De wijziging geldt voor authentieke aktes die verleden worden vanaf 1 januari 2022. De datum van de authentieke aankoopakte is dus bepalend.

Verhoging van het verkooprecht voor andere dan de enige eigen woning van 10% naar 12%

De stijging geldt voor de aankoop van een tweede, derde, ….. eigendom of een bouwgrond. Voor landbouwgronden en natuurgebieden blijft het tarief van 10% behouden.

De wijziging geldt voor koopovereenkomsten (compromis) die verleden worden vanaf 1 januari 2022. De datum van de koopovereenkomst is dus bepalend.

De meeneembaarheid dooft uit

Meeneembaarheid betekent dat u het verkooprecht (registratiebelasting) dat u op de vorige woning betaald hebt, tot maximaal 13.000 euro kunt aftrekken van het verkooprecht op de volgende woning. Deze meeneembaarheid wordt volledig afgeschaft vanaf 1 januari 2024.

De authentieke akte van de eerste aankoop moet voor 1 januari 2022 hebben plaatsgevonden. De authentieke akte van aankoop van de nieuwe woning moet uiterlijk gebeuren op 31/12/2023.

Geen combinatie mogelijk

Een combinatie tussen het 3% tarief of het 1% tarief én de meeneembaarheid is uitgesloten. Tijdens de overgangsperiode kunnen kopers er wel voor opteren om het (oude) 6% of 5% tarief toe te passen, in combinatie met meeneembaarheid.

Overgangsmaatregel

Tot en met 31 december 2023 heeft u voor de enige eigen woning de keuze:

  • U kiest voor de nieuwe tarieven (3% en 1%), zonder meeneembarheid
  • Of u kiest voor de oide traieven (6% en 5%), met meeneembaarheid

Het nieuwe tarief van 12% kan u tot 31 december 2023 combineren met de meeneembaarheid.

Verlenging van de termijn om een woning te verkopen, terwijl u een andere woning wilt aankopen

Voor de verminderde tarieven bij het aankopen van de enige gezinswoning is een van de voorwaarden dat u maar één woning mag bezitten. Als u nog een woning heeft, moet u die voortaan pas binnen de twee jaar verkopen. Op dit moment is die termijn nog één jaar.

Voorbeeld

Neem een rijhuis van 300.000 euro in slechte staat. Indien u het koopt als eerste woning en het energetisch renoveert, betaalt u 1% registratierechten, of 3.000 euro. Koopt u het pand echter om het te verhuren, dan betaalt u 12% registratierechten, of 36.000 euro. Dat scheelt toch al een slok op de borrel.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

Huis verkopen, maar er nog een tijdje blijven wonen

Het gebeurt vaker dat de verkoper na het ondertekenen van de notariële akte nog een aantal maanden gratis in de verkochte woning wil blijven wonen. Bijvoorbeeld omdat hij nog geen geschikte woning heeft gevonden of omdat de geplande renovaties of nieuwbouwwoning later klaar zijn dan aanvankelijk gepland.  Als de koper hiermee akkoord gaat, zal hij daar op worden belast. Een woordje uitleg.

Goede afspraken

Verkoper en koper zoeken in de meeste gevallen een flexibele oplossing om een tijdelijke situatie te overbruggen. Zij doen er goed aan om zowel in de onderhandse verkoopovereenkomst als in de notariële akte hun afspraken vast te leggen. Om later vervelende situaties te vermijden, doen ze dit best op een weloverwogen wijze.
Vermeld nooit ‘huur’, want dan zijn de dwingende regels van woninghuur van kracht. Spreek wel over ‘bezetting door de verkoper’. In het vakjargon spreekt men van een ‘bezetting ter bede’, een tijdelijk contract in afwachting van de definitieve bestemming van het goed. Maak ook afspraken over de kosten en lasten die de verkoper moet blijven betalen in de tussenperiode en over wie mogelijke schade moet vergoeden. Het spreekt voor zich dat de verkoper zijn verbruik van de nutsvoorzieningen blijft betalen. Maar bepaal wie de kosten van welke herstellingen draagt.

Vernoem tevens dat de verkoper de verplichting heeft via een aansprakelijkheidsverzekering zijn aansprakelijkheid bij het gebruik van het pand te dekken. Doch ook de koper moet zich als eigenaar verzekeren.

Vergeet niet in de akte te formaliseren tegen welke specifieke datum de verkoper de woning moet verlaten. Meestal wordt in de akte ook vermeld dat wanneer de verkoper vrijwillig weigert om tegen die datum het pand te verlaten, de koper onmiddellijk aan de hand van de koopakte een deurwaarder kan inschakelen om de koper uit te zetten. De kosten van zulke uitzetting zijn ten laste van de verkoper.

Plaatsbeschrijving

Het is bedachtzaam om een grondige plaatsbeschrijving op te stellen, waarin partijen noteren in welke staat het goed zich bevond bij het verlijden van de authentieke akte. De verkoper moet er immers over waken dat het huis op het einde van het gebruik in dezelfde toestand wordt afgeleverd als bij het afsluiten van de koopovereenkomst.

De verkoper betaalt een bezettingsvergoeding

Doorgaans spreken koper en verkoper een bezettingsvergoeding af voor de maanden dat de verkoper nog in de verkochte woning blijft wonen. De koper zal er in zijn personenbelasting op worden belast zoals het geval is bij reguliere huurinkomsten. Voor de maanden dat de koper reeds eigenaar is, vermeldt hij het pro rata bedrag van het kadastraal inkomen van de woning in zijn belastingaangifte. Het KI wordt geïndexeerd en verhoogd met 40 procent. Het bekomen bedrag wordt toegevoegd aan de andere inkomsten van de belastingplichtige en belast tegen progressieve belastingtarieven.

De verkoper betaalt geen bezettingsvergoeding

Het gebeurt vaker dat de verkoper nog een tijd blijft zonder vergoeding aan de koper te betalen. Meestal wordt die verrekend in de aankoopprijs. De koper betaalt dan bij het verlijden van de akte een lagere aankoopprijs. De koper moet er zich echter van vergewissen dat hij registratierechten zal moeten betalen op de last dat de verkoper nog enkele maanden in de verkochte woning mag blijven wonen. Sinds 2015 accepteert de fiscus immers niet meer dat men die extra aanslag wil vermijden door in de akte de vermelding ‘de bezettingsvergoeding is inbegrepen in de prijs’ op te nemen. In de akte moet deze last worden geschat. Zo niet, zal de fiscus deze last per maand waarderen op 4% x 1/12 van de verkoopwaarde van het goed in volle eigendom!  De enige uitzondering hierop is wanneer het verschil tussen de datum van de betaling van de aankoopprijs en die van de ingenottreding van de koper minder dan een maand bedraagt.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0140

Wat gebeurt er als een vruchtgebruiker of blote eigenaar een met vruchtgebruik belaste zaak wil verkopen?

Begin deze week kreeg ik de vraag een gratis schatting per e-mail te maken van een woning die ik nooit had gezien. Volgens de verzoekster had de woning vorig jaar een ‘welbepaalde’ waarde. Aan de hand van deze ene informatie, maar met de forse prijsstijgingen op de vastgoedmarkt in gedachten, moest ik in staat zijn een veel hoger prijskaartje aan de woning te hangen. Bezoek ter plaatse of moeilijke vragen waren niet gewenst.

Het spreekt voor zich dat wij nooit ingaan op dergelijke verzoeken. Maar de case was wel voldoende interessant om er een blog aan te wijden. De verzoekster bleek vuchtgebruiker, had dringend financiële middelen nodig én wilde na de verkoop in het pand blijven wonen.

Laat ons beginnen met de begrippen ‘vruchtgebruik’ en ‘blote eigendom’ nader toe te lichten.

Vruchtgebruik

Artikel 578 B.W. definieert vruchtgebruik als ‘het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigendom heeft, tijdelijk het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar met de verplichting om de zaak zelf in stand te houden. Een vruchtgebruiker is dus de persoon die kan genieten van de ‘vruchten’ van een (on)roerend goed.

Dit genot is ruimer dan uitsluitend het gebruik.

Een vruchtgebruiker heeft volgende rechten:

  1. hij mag de met vruchtgebruik belaste zaken gebruiken;
  2. hij mag het goed verhuren en heeft recht op alle huurinkomsten;
  3. hij mag er de vruchten van innen. ;
  4. hij mag deze zaken beheren;
  5. hij mag zijn vruchtgebruik overdragen.

Daartegenover staan uiteraard plichten:

  1. bij de aanvang van het vruchtgebruik moet er een inventaris opgemaakt worden;
  2. hij moet in het voordeel van de blote eigenaar borg stellen;
  3. hij moet de lasten betalen die op het genot wegen, zoals de onroerende heffing;
  4. hij draagt de herstellingskosten, met uitzondering van de grove herstellingen, vernieuwings- en verbouwingswerken;
  5. wanneer er in het met vruchtgebruik belaste vermogen ook schulden zijn, moet hij de intresten betalen;
  6. bij het einde van het vruchtgebruik moet hij – of moeten zijn erfgenamen – de zaken teruggeven aan de blote eigenaar in de staat waarin hij ze heeft ontvangen.

Blote eigendom

De blote eigenaar is de persoon die gedurende de termijn van het vruchtgebruik eigenaar van het onroerend goed blijft. Hij heeft echter niet langer het vrij gebruik of genot van het pand. Hij behoudt wel het recht de blote eigendom te verkopen of weg te schenken. Wanneer hij het pand volledig zou willen verkopen, heeft hij echter de uitdrukkelijke toestemming van de vruchtgebruiker nodig, die recht heeft op zijn deel. U merkt het, het eigendomsrecht van de blote eigenaar wordt in grote mate aan banden gelegd.

Einde van het vruchtgebruik

Een recht van vruchtgebruik kan zijn aangegaan voor een bepaalde of onbepaalde duur, maar kan nooit langer duren dan dertig (30) jaar. Bij de beëindiging van het vruchtgebruik dooft het recht uit. Daardoor wordt de blote eigenaar automatisch volle eigenaar van het goed.

Er zijn verschillende manieren waarop het vruchtgebruik tot een einde komt:

  • door het overlijden van de vruchtgebruiker
  • door het verstrijken van de termijn
  • door vereniging of vermenging van zowel vruchtgebruik en blote eigendom in dezelfde persoon
  • door verjaring wegens niet uitoefening van het vruchtgebruik gedurende 30 jaar
  • door het tenietgaan van de zaak waarop het vruchtgebruik is gevestigd.

Verkoop van een met vruchtgebruik belaste zaak

Zowel vruchtgebruiker als blote eigenaar kan verkopen wat hij resp. aan rechten heeft. De blote eigenaar kan zijn eigendom verkopen, maar zonder dat hierdoor de rechten van de vruchtgebruiker kunnen verminderd worden. Uiteraard zal een eventuele koper voor een dergelijke eigendom slechts een geringe prijs willen betalen. De verkoop van de blote eigendom komt in de praktijk slechts af en toe voor.

Theoretisch kan de vruchtgebruiker ook zijn rechten van vruchtgebruik verkopen. De koper koopt dan een recht waarvan de duur afhangt van het leven van iemand anders. Het vruchtgebruik zal immers altijd ophouden bij het overlijden van de oorspronkelijke vruchtgebruiker. Het valt dus zeer te betwijfelen of de vruchtgebruiker een koper zal vinden. In de praktijk komt de verkoop van een vruchtgebruik uiterst zelden voor.

Interessant is dat geen van beide gerechtigden de andere kan dwingen om samen de totaliteit van de zaak te verkopen. Het betreft immers rechten van totaal verschillende aard. Men kan ook niet terugvallen op artikel 815 B.W., omdat er geen onverdeeldheid heerst tussen beiden.

Is de zaak in volle eigendom dan onverkoopbaar zolang het vruchtgebruik duurt? Toch niet; er bestaan twee uitzonderingen.

1. Verkoop met het doel betaling van schulden

Wanneer er schulden ingesloten zijn in het volledige vermogen, waarop het vruchtgebruik betrekking heeft, moeten die op hun vervaldag voldaan zijn. Welnu, wanneer noch vruchtgebruiker, noch blote eigenaar de schulden met eigen middelen wil/kan betalen, mag de blote eigenaar voldoende middelen uit het vermogen in volle eigendom doen verkopen. Hiermee kan hij dan de schulden terugbetalen.

2. Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot

Wat ook de oorsprong van het vruchtgebruik is (erfenis, huwelijkscontract, testament), de langstlevende echtgenoot kan eisen dat zijn vruchtgebruik op bepaalde (zelfuitgekozen) goederen, wordt omgezet in kapitaal of in een lijfrente. De blote eigenaar is gehouden die uit te betalen, wordt op deze manier volle eigenaar, en kan, indien gewenst, de volle eigendom verkopen.

De langstlevende echtgenoot-vruchtgebruiker kan ook zijn vruchtgebruik laten omzetten in een onverdeeld aandeel in de volle eigendom, en dan ontstaat er een onverdeeldheid die tot verkoop kan leiden om uit onverdeeldheid te treden.

De erfgenaam-blote eigenaar kan diezelfde omzetting eisen, echter met drie beperkingen:

  1. indien hij geen kind is van de overledene, zal dit slechts toegestaan worden indien de rechtbank dit billijk acht wegens bijzondere omstandigheden;
  2. hij kan deze omzetting nooit eisen voor wat betreft de gezinswoning en de meubelen die deze stofferen, m.a.w. de langstlevende echtgenoot kan nooit uit zijn huis gezet worden;
  3. wanneer hij gezamelijk kind is van de overleden persoon en zijn echtgeno(o)t(e) en dat die omzettingsmogelijkheid hem bij testament ontzegd is.

U ziet dat het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot minder stevig is dan een gewoon vruchtgebruik.

Hoe wordt dit allemaal berekend? Het Burgerlijk Wetboek geeft enkele richtlijnen. Wanneer partijen niet tot een akkoord komen, zal de rechtbank hierover beslissen.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0645 kopie

Verplichte vermelding van herstelvorderingen in de verkoopakte

In het Vlaams Gewest kreeg de notaris er – sinds 1 januari 2021 – een extra consultatie- en informatieplicht bij, vervat in artikel 3.51, lid 4 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. Die impliceert dat de notaris sinds begin dit jaar het register van herstelvorderingen moet raadplegen wanneer een zakelijk recht op een onroerend goed wordt overgedragen. Het blijft echter niet bij een consultatieplicht. De notaris heeft tevens een informatieplicht: de informatie die hij in het register van herstelvorderingen heeft teruggevonden, moet hij in de verkoopakte opnemen. Ook wanneer het register geen informatie over het pand zou bevatten, moet hij het ontbreken daarvan in de akte vermelden.

Wat is eigenlijk een herstelvordering?

Elke woning in het Vlaams Gewest moet voldoen aan minimale kwaliteitsnormen op het gebied van veiligheid, gezondheid en woonkwaliteit. De gemeenten en de Vlaamse Overheid voeren controles uit en de burgemeester kan een woning ongeschikt of onbewoonbaar verklaren. Wie een verkrotte woning verhuurt, te huur of ter beschikking stelt, maakt zich schuldig aan krotverhuur. Dit is strafbaar. De strafbaarstelling is enkel gericht op de verhuur van het pand. Wanneer een verhuurde woning geïnspecteerd wordt en er gebreken worden vastgesteld die een veiligheids-, gezondheidsrisico of het ontbreken van basiscomfort inhouden, stelt de woninginspecteur een proces-verbaal op dat naar het parket wordt gestuurd. Via de herstelvordering van de woninginspecteur weet de eigenaar welke gebreken de woning vertoont. Wanneer de eigenaar de woning niet laat voldoen aan de minimaale kwaliteitsnormen, loopt hij het risico dat ie veroordeeld wordt door de rechter. Indien er meerdere eigenaars of veroordeelden zijn, zijn zij hoofdelijk gehouden tot uitvoering van de herstelvordering.

Er zijn drie denkbare herstelvorderingen:

  • een veroordeling tot herstellen van de gebreken – enkel wanneer de woning daarvoor in aanmerking komt
  • een veroordeling tot afbraak van het pand
  • een herbestemming van het pand naar een niet-woonfunctie.

Slechts wanneer de rechter vaststelt dat de woning niet in aanmerking komt voor de uitvoering van herstelwerken, bijvoorbeeld wanneer de woning getroffen is door een stedenbouwkundige inbreuk, treedt de alternatieve herstelmaatregel – herbestemming of sloop – in werking. In beide gevallen zal er geen sprake meer zijn van een woonfunctie.

Register van herstelvorderingen

Een herstelvordering wordt opgetekend in het register van herstelvorderingen. Dit is een lijst van alle panden waarvoor een herstelvordering werd opgelegd en waarvan men nog niet heeft vastgesteld dat die herstelvordering werd verwezenlijkt.  Ook het voorwerp van de herstelvordering kan men daar raadplegen: het herstel van alle gebreken, de sloop of de herbestemming. Het register wordt aangevuld door de wooninspectie.

Het register van herstelvorderingen moet door het Agentschap Wonen-Vlaanderen actief openbaar worden gemaakt en is terug te vinden via https://www.wonenvlaanderen.be/woningkwaliteit/register-van-herstelvorderingen

Verkoop van de woning: herstelvordering blijft bij de woning

Nadat een herstelvordering werd uitgebracht, kan de eigenaar de woning nog steeds verkopen, bijvoorbeeld aan iemand die de woning wil afbreken of restaureren. De verkoper is verplicht om de kandidaat-koper op de hoogte te stellen van de herstelvordering voorafgaand aan de totstandkoming van de onderhandse verkoopovereenkomst. In de onderhandse verkoopovereenkomst moet hierover een clausule worden opgetekend. Heeft de eigenaar nagelaten de kandidaat-koper in te lichten, dan kan deze laatste voor de burgerlijke rechtbank een vordering tot vernietiging van de koop instellen, onder voorbehoud van een eventuele schadevergoeding voor meerdere schade. Indien deze informatie alsnog wordt meegedeeld bij het verlijden van de authentieke akte en de koper daarbij verzaakt aan de vordering tot vernetiging, kan hij zich niet meer beroepen op deze sanctie.

Afzonderlijke notariële akte nodig

Een eigenaar die veroordeeld werd, blijft verantwoordelijk voor de herstelling en de eventuele dwangsommen. De nieuwe eigenaar is verplicht om het herstel door de veroordeelde toe te staan. Daarom wordt op het ogenblik van het verlijden van de authentieke akte, een afzonderlijke akte opgemaakt, waarin de verplichting tot uitvoering van de herstelwerken wordt opgenomen en tevens wordt vermeld dat de nieuwe eigenaar de verbintenis aangaat om de opgelegde herstelmaatregelen uit te voeren en de uitvoeringskosten te vergoeden. De kosten voor de opmaak van deze afzonderlijke akte zijn ten laste van de verkoper. Bovendien is de notaris verplicht om het register van herstelvorderingen te consulteren, om na te gaan of er een herstelmaatregel is opgelegd. Het resultaat van die opzoeking moet nu vermeld worden in de authentieke verkoopakte.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_2543

Ken het verschil tussen prijs en waarde !

Meer dan 100 jaar geleden deed Oscar Wilde de geweldige uitspraak: ‘Mensen kennen van alles de prijs, maar van niets de waarde’. Wat mij betreft is de inhoud van deze uitspraak actueler dan ooit in het vastgoedgebeuren. Bij transacties worden de begrippen ‘waarde’ en ‘prijs’ te pas en te onpas door elkaar gehaald. Of erger nog: aan elkaar gelijkgesteld. Ik probeer in dit artikel het verschil te verduidelijken; als vastgoedmakelaar ondervind ik dat het zeer moeilijk is om daar klaarheid over te scheppen bij beide partijen. Te meer omdat er meer en meer online waarderingstools opduiken die onbetrouwbaar zijn.

Waarde is de uitkomst van een waarderingsproces. In een waarderingsproces wordt op een zo correct mogelijke wijze de waarde van een onroerend goed gekwantificeerd door middel van een uitgebreide analyse van verschillende factoren die van invloed zijn.

De waarde van een eigendom an sich is evenwel niet hetzelfde als de marktwaarde. De marktwaarde wordt enerzijds bepaald in vergelijking met de prijzen die bij onderhandse verkopingen in normale omstandigheden werden verkregen voor panden met dezelfde kwaliteit en met een vergelijkbare ligging. Anderzijds is het correct (in)schatten afhankelijk van een reeks marktbeïnvloedende factoren. Als je weet dat 1/de vastgoedmarkt een niet-geregulariseerde markt is bestaande uit vele deelmarkten, 2/elk onroerend goed uniek is, en 3/de marktomstandigheden voortdurend wijzigen, begrijpt u dat het niet eenvoudig is om tot een betrouwbaar resultaat te komen en dat kennis en ervaring onontbeerlijk zijn.

Welke factoren spelen onder andere een rol bij een marktwaardebepaling?

– Of er veel of weinig vraag is naar een type eigendom;
– Eventuele schaarste of een krimpend aanbod;
– De verhandelbaarheid (ongunstig bodemattest, ondergrond, erfdienstbaarheden, opname in leegstandsregister, bouwovertredingen, lopend rechtsgeding, …);
– Specifieke kenmerken zoals ligging, oriëntatie, uitzicht, oppervlakte, indeling, onderhoud, comfort, …);
– Ruimtelijke en stedenbouwkundige mogelijkheden;
– Vorderingen en voorschriften van de overheid (milieubescherming, erfgoed, woon- en bouwverordeningen, …)
– Geldende economische & financiële marktsituatie (premies, rentevoet, fiscale gevolgen, …);
– Vraag en aanbod in de algemene zin en in de vastgoedmarkt in het bijzonder.
– ….

Verkopende en kopende partij vormen zich een eigen oordeel over de waarde van een eigendom en komen vaak tot verschillende inzichten. Meestal ligt het probleem bij de ongelijke mate waarin verkoper (in meerdere mate) en koper (in mindere mate) zijn geïnformeerd.

De prijs tenslotte is de resultante van onderhandelingen tussen de partijen. De hoogte van de prijs hangt af van een groot aantal factoren, zoals de waarde van het onroerend goed, belangen van de uiteindelijke koper, het aantal kandidaat-kopers en de onderhandelingspositie. Op te merken valt dat de prijs die voor een goed betaald wordt niet noodzakelijk overeenkomt met de waarde. Een koper kan immers om velerlei redenen bereid zijn een hogere prijs te geven dan de bepaalde waarde. Omgekeerd kan een verkoper in bepaalde omstandigheden bereid zijn of verplicht zijn een lagere prijs te aanvaarden.

Begripsmatig zijn waarde en prijs dus verschillend.


Prijsbepaling

Voordat je van plan bent jouw woning op de markt te zetten, is het belangrijk om een degelijke waardebepaling van uw eigendom te laten maken. Daarmee bedoel ik geen ruwe schatting online of op basis van ‘geruchten’ of een buikgevoel over prijzen van woningen in de buurt. Het systematisch overlopen van de vraagprijzen voor gelijkaardige woningen in de buurt is als basis voor een waardebepaling onvoldoende en misleidend. Dit is veeleer een aanvoelen dan een schatting. Vergelijkingspunten kunnen relevant zijn als het pand nagenoeg identiek is, in dezelfde buurt gelegen en ook nog eens eenzelfde staat van onderhoud zou hebben gehad. Zaken die in de praktijk zelden voorkomen uiteraard. Kies dus steeds voor een gedegen schatting vooraleer je je vraagprijs vooropstelt.

Om een woning binnen een redelijke termijn en tegen een gepaste prijs te verkopen, is het belangrijk om vanaf aanvang een correcte prijs te bepalen, te rechtvaardigen en ook aan te houden, want hij is rechtvaardig. Een té lage prijs zorgt voor financiële schade. Een te hoge prijs (psychologische drempel) heeft tot gevolg dat de woning te lang op de markt blijft en dat de prijs uiteindelijk aanzienlijk en meerdere malen zal moeten zakken. In vakjargon zeggen wij dat de woning ‘verbrand’ is; ze heeft geen aantrekkingskracht meer en zal uiteindelijk wel verkocht geraken, maar tegen een lagere prijs dan de realistische marktconforme prijs die de eigenaar aanvankelijk had kunnen krijgen.

Wat vooral niet doen!

Bepaalde eigenaar-verkopers bepalen de verkoopprijs op basis van hun eigen aankoopkosten, enkele jaren voordien, plus uitgevoerde werken, vermeerderd met de inflatie, en dan naar boven toe afronden, een kleine marge toevoegen én een onderhandelingsmarge toevoegen van zo’n 15 procent. Zo werkt het helaas niet.

Op zijn beurt rekent de koper op een heel andere wijze: bij de vraagprijs moet hij nog een aantal aankoopkosten tellen, eventueel renovatiekosten en leningskosten en voorziet hij een kleine onderhandelingsmarge. Zo komt hij tot de prijs die hij bereid is te betalen.

Tussen beide berekeningswijzen gaapt een kloof.

Welke fouten maken eigenaars doorgaans bij het bepalen van de vraagprijs van hun eigendom?
– De aankoopprijs van de volgende woning de verkoopprijs van de huidige woning laten bepalen;
– De prijs bepalen op basis van advertentieprijzen van panden uit de buurt;
– Niet voldoende objectiviteit aan de dag leggen en onvoldoende rekening houden met zowel de positieve als negatieve elementen van de woning.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0152 kopie

Registratiebelasting (verkooprechten) meenemen

Wie in Vlaanderen een bestaande woning koopt, betaalt daar registratierechten op. Het standaardtarief bedraagt 10 procent; koopt u een eigen en enige woning aan, dan is een verlaagd tarief van 6% van toepassing. Indien u eerder een gezinswoning aankocht, dan kan u – indien u aan een aantal voorwaarden voldoet – de daarop betaalde registratierechten ‘meenemen’, dit wil zeggen in mindering brengen op het verkooprecht dat u op de aankoop van de volgende woning moet betalen.

Geplafoneerd

Vanaf 1 januari 2021 stijgt het maximaal meeneembaar bedrag naar 13.000 euro. U kan echter nooit méér registratierechten meenemen dan u voor uw vorige gezinswoning betaalde. Betaalde u bij uw vorige aankoop bijvoorbeeld 11.000 euro registratiebelasting, dan wordt dat uw plafond.
Het omgekeerde kan zich ook voordoen: de eerste keer betaalde u bijvoorbeeld 11.000 euro en de tweede keer maar 10.000 euro. U recupereert dan slechts 10.000 euro. Het bedrag dat overblijft kan u overdragen naar een eventuele volgende aankoop.

Beperkingen

Er gelden nog een aantal beperkingen wanneer u gebruik wilt maken van het systeem van de meeneembaarheid:
• Het door u mee te nemen verkooprecht wordt beperkt tot uw wettelijk aandeel in het verkooprecht van de verkochte woning;
• Het door u mee te nemen verkooprecht wordt tevens beperkt tot uw wettelijk aandeel in het verkooprecht op de nieuwe woning;
• Het maximumbedrag van 13.000 euro wordt daarbovenop beperkt in verhouding tot de fractie die u bekomt in het nieuw aangekochte onroerend goed;
• Aanvullende rechten of bijrechten zijn niet meeneembaar.

Voorwaarden

Hoe kan het anders, aan het systeem van meeneembaarheid zijn voorwaarden verbonden. Voor elke medekoper worden die voorwaarden apart beoordeeld. Wie aan alle voorwaarden voldoet, kan van het systeem van de meeneembaarheid genieten. Wie niet voldoet, komt niet in aanmerking.

Beide woningen (of bouwgrond) moeten in het Vlaamse Gewest liggen. Wanneer u een woning hebt gekocht in Wallonië of Brussel en u naar daar verhuist, geldt de meeneembaarheid niet. In die regio’s bestaat het systeem van de meeneembaarheid niet; er bestaan wel andere voordelen waar we hier niet verder op ingaan.
Op uw huidige gezinswoning – die u moet verkopen – heeft u verkooprechten betaald en u moet een natuurlijk persoon zijn. De aankoop en verkoop moeten zuiver zijn; er moet een echte prijs worden betaald. Verder geldt een bewoningsplicht van 18 maanden in uw oude woning.

Meeneembaarheid door verrekening

We spreken van meeneembaarheid door verrekening wanneer de nieuwe woning of bouwgrond wordt aangekocht na de verkoop van de eerste woning. In dit geval moet de koper in een periode van 18 maanden voorafgaand aan de verkoop van de eerste woning er zijn hoofdverblijfplaats hebben of hebben gehad. De aankoop van de nieuwe gezinswoning of bouwgrond moet plaatsvinden binnen de twee jaar na verkoop van de eerste woning. De koper moet binnen de twee jaar (woning) of 5 jaar (bouwgrond), te rekenen vanaf de datum van de authentieke akte, zijn hoofdverblijfplaats nemen in de nieuwe woning.

Meeneembaarheid door teruggave

In dit geval wordt de nieuwe woning of bouwgrond aangekocht voor de verkoop van de eerste woning. De koper moet in een periode van 18 maanden voorafgaand aan de aankoop van de nieuwe woning zijn hoofdverblijfplaats hebben of hebben gehad in de eerste woning. De verkoop van de eerste gezinswoning moet plaatsvinden binnen de twee jaar na aankoop van de nieuwe woning. Wanneer de nieuwe woning nog moet opgericht worden (bouwgrond) bedraagt die periode vijf jaar. De koper moet binnen de twee jaar (woning) of 5 jaar (bouwgrond), te rekenen vanaf de datum van de authentieke akte, zijn hoofdverblijfplaats nemen in de nieuwe woning.

Oude woning verkopen

Er moet dus een aankoop van een nieuwe gezinswoning én een verkoop van uw oude gezinswoning plaatsvinden. Die verkoop mag voor of na de aankoop van de nieuwe woonst vallen. U heeft daar een termijn van twee jaar de tijd voor, ingaand op de datum van het verlijden van de authentieke akte van de nieuwe woonst. Indien uw oude woonst al werd verkocht voor de nieuwe aankoop, kan u de eerder betaalde registratierechten onmiddellijk in mindering brengen. Gebeurt de verkoop evenwel nadien, dan moet uw notaris een verzoekschrift indienen om de te veel betaalde belasting terug te vragen. Houdt er rekening mee dat het wel even duurt voor het bedrag is teruggestort.

Bouwgrond

De recuperatie van de verkooprechten bij de aankoop van een bouwgrond kan enkel worden toegepast op de registratiebelasting die verschuldigd is op de grondwaarde. Ze kunnen niet in mindering worden gebracht van de btw die u verschuldigd bent op de woning die na de aankoop wordt gebouwd. Wanneer het opnieuw verkochte onroerend goed bij de aankoop een bouwgrond was, kan van de meeneembaarheid worden genoten. Op het moment van de verkoop of verdeling zal op deze bouwgrond wel een woning moeten zijn gebouwd die de hoofdverblijfplaats was van de verkoper. De btw verschuldigd op de nieuwbouwwoning is niet meeneembaar.

Nieuwbouw

Als de grond onder het stelsel van de registratierechten valt, kunt u de meeneembaarheid gebruiken. Dat is wel enkel voor de grond, niet voor de btw (21%) op de nieuwbouwwoning. Bij een nieuwbouw of een aankoop op plan hebt u wel meer tijd, namelijk 5 jaar, om uw oude woning te verkopen.

Wanneer komt u niet in aanmerking

Wanneer u een tweede verblijf, een garage of een opbrengsteigendom aankoopt, kan u niet genieten van de meeneembaarheid. U moet immers effectief in uw nieuwe eigendom gaan wonen. Ook als u geen registratierechten betaalde op uw eerste woning, bijvoorbeeld omdat u deze verkreeg via erfenis of schenking, komt u niet in aanmerking.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

Bod ondertekend, geen akkoord over elementen in het compromis

In mijn vastgoedpraktijk kruisen allerlei (juridische) kwesties mijn pad. Bij één van de laatste vastgoedtransacties geraakten verkoper en koper, nadat het bod was aanvaard en ondertekend, het aanvankelijk niet eens over enkele substantiële voorwaarden in het compromis. De verkopende partij dreigde zelfs af te zien van verkoop.

We kijken even naar de theorie en rechtspraak

Een bod kan je omschrijven als een vast en precies voorstel tot contracteren, waarin alle ‘essentiële en substantiële’ elementen dienen te worden opgenomen, die na aanvaarding een contract worden. Omwille van bewijsredenen doet de kandidaat-koper  er goed aan zijn bod schriftelijk uit te brengen, zodat het akkoord ondubbelzinnig is.  Een sms kan worden beschouwd als een begin van bewijs voor de aan- of verkoop van een woning, maar is niet voldoende.

Voor de aankoop van een woning zijn de prijs en de beschrijving van het goed waarop het bod betrekking heeft essentieel. Wenst een kandidaat-koper bepaalde voorwaarden aan zijn bod te koppelen, welomschreven roerende goederen mee aan te kopen, of een opschortende voorwaarde, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een financiering, op te nemen, dan worden die best ook onmiddellijk mee in het bod opgenomen.

Een opschortende voorwaarde leidt ertoe dat een bod als ‘onbestaand’ wordt beschouwd als aan de voorwaarde niet voldaan is. Een bod zonder opschortende voorwaarde kan niet meer worden herroepen. De verkoper kan bovendien een schadevergoeding eisen.

Wanneer een bod wordt aanvaard door de verkoper, komt in principe een verkoop tot stand. Bijgevolg is een bod niet vrijblijvend, en steeds bindend voor diegene die het uitbrengt. Om die reden vermeldt de kandidaat-koper best een geldigheidsduur van bijvoorbeeld één week. Doet hij dat niet, dan blijft zijn bod geldig. Ook indien de verkoper maanden na ontvangst nog zou aanvaarden.  Dus om te vermijden dat de kandidaat-koper lang in het ongewisse wordt gelaten en andere woningen misloopt, beperkt hij best de looptijd van zijn bod. Immers ook de verkoper heeft baat bij een beperking in tijd: de verkoop van zijn pand wordt niet al te lang geblokkeerd.   Wordt het bod binnen deze termijn niet aanvaard, dan vervalt het bod.

Zolang een bod geldig is, ligt de bal in het kamp van de verkoper. De kandidaat-koper biedt best niet tegelijkertijd op meerdere woningen, gezien hij het risico loopt dat meerdere biedingen tegelijkertijd worden aanvaard en hij al deze woningen zal moeten kopen. Zolang de verkoper zijn bod niet aanvaardt en niet tegengetekend heeft, kan de bieder het herroepen. Maar zodra hij het bod heeft aanvaard en tegengetekend, wordt het bod definitief en komt een verkoop tot stand. De bieder kan niet meer van mening veranderen en de verkoper mag niet meer ingaan op een bod met een hogere prijs of betere voorwaarden. Beide partijen zijn dus gebonden, tenzij beide partijen akkoord gaan om het bod te vernietigen.

Bod ondertekend, één van de partijen bedenkt zich

Het gebeurt wel eens dat een (ver)koper zich toch nog bedenkt na aanvaarding van het bod en wil afhaken. In dergelijk geval kan een (ver)koper vorderen dat de verkoop toch plaatsvindt of kan hij een schadevergoeding vragen. Hoewel de (ver)koper in dit laatste geval niet (ver)koopt, kan het bedrag van een schadevergoeding behoorlijk oplopen.

Bod ondertekend, partijen worden het niet eens over het compromis

Art. 1583 BW bepaalt dat de verkoop tussen partijen voltrokken is, zodra er consensus (overeenkomst) bestaat over het voorwerp en de prijs. Deze twee aspecten worden als ‘essentiële’ elementen van een verkoopovereenkomst gekwalificeerd. Het is bovendien algemeen aanvaard dat een verkoop om voltrokken te kunnen worden, eveneens impliceert dat de partijen het eens zijn over de door hen bepaalde ‘substantiële’ aspecten van de transactie. Dit zijn elementen die objectief van bijkomend belang zijn, maar door (één van de) partijen als doorslaggevend worden beschouwd en waarover in ieder geval een akkoord moet bestaan. De substantiële elementen van een verkoopovereenkomst betreffen bijvoorbeeld het verkrijgen van een bankkrediet, de toepassing van verlaagde registratierechten, de ondertekening van de notariële akte op korte termijn, de betalingsmodaliteiten, de datum van de eigendomsoverdracht en van de overdracht van de risico’s, het vroegtijdige bezit van het goed door de kopers, enz.

Volgens de traditionele rechtspraak dienen deze aspecten om ‘substantieel’ te kunnen worden, als dusdanig door de ene of de andere partij worden gekwalificeerd en dit vóór de ondertekening van het (aan)bod. Deze principes, die zowel door de algemene rechtsleer als in de rechtspraak zijn bevestigd, werden door twee arresten van het hof van beroep van Brussel in twijfel getrokken.

In een eerste arrest van 23 juni 2011 heeft het hof van beroep geoordeeld dat ‘het akkoord omtrent de prijs en het voorwerp soms niet volstaan om een verkoop te laten ontstaan, in het bijzonder wanneer de partijen zijn overeengekomen om een verkoopcompromis te ondertekenen en zij bijgevolg over de substantiële elementen van de verkoop dienen te onderhandelen. De aanvaarding van een onvolledig (aan)bod waarvan de onvolledigheid voortvloeit uit de omstandigheid dat in dit (aan)bod geen melding is gemaakt van de substantiële voorwaarden, leidt tot het ontstaan van een onvolledig akkoord, een kaderakkoord of een principeakkoord waaruit een verbintenis ontstaat om de onderhandelingen te goeder trouw voor te zetten’.

Op basis van dit arrest dient men te concluderen dat een ondertekend (aan)bod dat enkel over de prijs en het voorwerp gaat, per definitie onvolledig is, zodat dit document slechts tot een voltrokken verkoop kan leiden op voorwaarde dat de partijen, na de ondertekening van dit (aan)bod, tot een akkoord komen over alle “substantiële” elementen van de transactie.

In casu heeft het hof geoordeeld dat de ondertekening van een verkoopcompromis als een “substantieel” element diende te worden beschouwd, gelet op het bestaan van e-mailverkeer tussen de partijen over de ondertekening van een dergelijk compromis na de datum van het (aan)bod.

In een tweede arrest van 18 november 2011 heeft het hof van beroep zijn standpunt bevestigd en bijgevolg geoordeeld dat: ‘(…) het feit dat na de overeenkomst (…) een akkoord over de prijs (…) en het voorwerp (…) zou kunnen bestaan, niet voldoende is om de verkoop te voltrekken’. Meer nog: ‘Het contractuele proces met betrekking tot de verkoop van een onroerend goed gebeurt in het algemeen in verschillende stappen waarbij de partijen de essentiële en substantiële voorwaarden van hun akkoord bepalen. Dit akkoord is niet altijd alleen afhankelijk van het voorwerp en de prijs, maar kan ook afhankelijk zijn van andere elementen waarover de partijen hun akkoord wensen te geven, met als gevolg dat deze aspecten een essentieel of substantieel karakter hebben. Dit kan de volgende aspecten betreffen: de betalingsmodaliteiten, de eigendomsoverdracht, de hypothecaire, stedenbouwkundige toestand, (…), de ondertekening van een compromis (dat vaak de gelegenheid vormt om de essentiële aspecten van de verkoop te bepalen), (…)’.

Volgens deze twee arresten is een akkoord over de prijs en het voorwerp onvoldoende om te kunnen besluiten dat de verkoop voltrokken is. Een dergelijk document is enkel een verbintenis om te goeder trouw te onderhandelen over een gesloten akkoord. Dergelijke rechtspraak heeft tot gevolg dat men dient te controleren wat na de ondertekening van het (aan)bod is gebeurd en bijgevolg of de partijen uiteindelijk tot een akkoord zijn gekomen over alle substantiële elementen van de verkoop.

Tegen deze rechtspraak werden in de rechtsleer een aantal kritieken geformuleerd, alsook werden door andere rechtbanken beslissingen in tegengestelde zin uitgesproken, die steunen op een meer traditionele opvatting van het consensuele karakter van de verkoop en de bewijskracht van de akte.  De meeste kritieken hebben betrekking op de juridische onzekerheid die uit deze recente rechtspraak van het hof van beroep te Brussel volgt van zodra één van de partijen, te kwader trouw en na de ondertekening van een (aan)bod, het bestaan van een ‘substantieel’ element van de verkoop zou kunnen aanvoeren dat bij gebrek aan akkoord, een voltrokken verkoop zou kunnen verhinderen.Ondanks deze kritische analyse dient men nochtans vast te stellen dat de twee bovenvermelde arresten van het hof van beroep te Brussel door een aantal rechtbanken in eerste aanleg zijn gevolgd.

Er wordt vaak verwezen naar beslissingen van de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel en Nijvel die ook bevestigen dat bij onderhandeling over aspecten die voor de partijen als ‘substantieel’ worden beschouwd, die na de ondertekening van een (aan)bod zijn ontstaan, de verkoop tussen de partijen pas voltrokken is nadat een akkoord over alle deze ‘substantiële’ aspecten bestaat. In concreto gebeurt dit vaak in het stadium van het compromis. Deze rechtszaken zijn in het juridische debat van belang en de juridische raadgevers dienen de toekomstige beslissingen zeer aandachtig te volgen om te kunnen nagaan of er sprake is van een nieuwe algemene evolutie in de rechtspraak betreffende de totstandkoming van overeenkomsten, of of het enkel om geïsoleerde beslissingen gaat.

Ondertussen en omwille van de onzekerheid in de rechtspraak over de juridische kracht van een ondertekend (aan)bod waarbij de partijen alleen een akkoord over de prijs en het voorwerp hebben gesloten, dient het verkoop(aan)bod voorzichtig te worden geformuleerd.

Indien de partijen in het (aan)bod uitdrukkelijk een verwijzing naar de ondertekening van een compromis opnemen, bestaat er immers een groot risico dat bij gebrek aan ondertekening van een dergelijk verkoopcompromis, bijvoorbeeld wegens het ontbreken van een akkoord over een ‘substantieel’ element, na het (aan)bod, de rechter zal concluderen dat er geen voltrokken verkoop bestaat.

Het is bijgevolg in het belang van de beide partijen die bij de ondertekening van een (aan)bod de intentie hebben om definitief te worden verbonden, om dit (aan)bod voldoende gedetailleerd te formuleren, alsook in het (aan)bod melding te maken van de juridische waarde die zij aan het (aan)bod wensen te geven.

De nauwkeurigheid van de inhoud van het (aan)bod en in het bijzonder van alle aspecten die door een partij als ‘substantieel’ zouden kunnen worden gekwalificeerd, heeft als voordeel dat de partijen minder geneigd zullen zijn om de verkoop in een latere stadium te verhinderen, door het te kwader trouw en na het (aan)bod aanvoeren van een nieuw ‘substantieel’ aspect.

Bovendien hebben de partijen om ervoor te zorgen dat hun intentie tegenover de rechter zo duidelijk mogelijk is geformuleerd, er eveneens belang bij om in het (aan)bod een uitdrukkelijke vermelding op te nemen dat de verkoop onmiddellijk voltrokken is zodat de ondertekening van het compromis, indien een dergelijke stap is voorzien, niet als een ‘substantieel’ element dient te worden beschouwd.

Conclusie

Breng niet overhaast een bod uit, maar overweeg de gevolgen goed en vermijd zo een mogelijke financiële kater of een bittere juridische strijd.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.