IMG_0152 kopie

De nieuwe spelregels in de vastgoedwereld sinds januari 2024

We hebben het nieuwe jaar stralend ingezet. 2023 was een jaar met zakelijke ups en downs: tegenslagen en ontgoochelingen kruisten mijn pad. Maar de weegschaal van de opportuniteiten en uitdagingen sloeg ontegensprekelijk door! Nieuwe kansen, nieuwe ontmoetingen, nieuwe vriendschappen, en nieuwe initiatieven, die zich in de loop van 2024 verder zullen onthullen!

Ook de vastgoedwereld staat nooit stil. Nieuwe spelregels bieden zich aan in Vlaanderen.

Einde van de meeneembaarheid van het verkooprecht (registratierechten) in Vlaanderen

We blogden er al eerder over. Met het systeem van de meeneembaarheid konden kopers onder bepaalde voorwaarden een bedrag in mindering brengen van het verschuldigde verkooprecht bij een nieuwe aankoop. Sinds 1 januari 2004 is het systeem afgeschaft voor alle nieuwe aankopen.

Afschaffing van het regime van 6% btw op aannemingswerken voor afbraak en heropbouw van een woning

Dit systeem werd in voege gebracht op 1 januari 2021 en was gekoppeld aan een aantal (sociale) voorwaarden. Particulieren blijven in 2024 ook genieten van het BTW-tarief van 6%. Voor aankopen via een bouwpromotor is het tarief sinds 1 januari 2024 terug opgetrokken naar 21%. Er gelden overgangsmaatregelen voor particulieren die een woning aankopen via een bouwpromotor en voor de 32 centrumsteden.

Verhoging van de registratierechten op erfpacht en opstal van 2% naar 5%

We definiëren deze zakelijke rechten even. Het recht van opstal houdt het recht in om gedurende maximaal 99 jaar de eigendom van gebouwen of beplantingen te hebben op de grond van iemand anders. Het recht van erfpacht is het recht om gedurende minimaal 15 jaar en maximaal 99 jaar het volle genot te hebben van een onroerend goed , dat aan iemand anders toebehoort. Vroeger moest de opstalhouder of de erfpachter een registratierecht van 2% betalen op het totaal van de vergoedingen betaald aan de erfpachter. Vanaf 1 januari werd dit registratierecht opgetrokken naar 5%.

EPC van de gemeenschappelijke delen volledig in werking

Het energieprestatiecertificaat (kortweg EPC) van de gemeenschappelijke delen van een appartementsgebouw geeft aan hoe energiezuinig de gemeenschappelijke delen en de gemeenschappelijke installaties zijn.
Alle appartementsgebouwen met minstens 2 residentiële gebouweenheden moeten vanaf 1 januari 2024 een gemeenschappelijk EPC hebben. Het wordt o.a. ook gebruikt bij de opmaak van de EPC’ s van de afzonderlijke eenheden. Het heeft bijgevolg een rechtstreekse invloed op het EPC van de appartementseigenaars.

Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies

Meeneembaarheid van het verkooprecht loopt op zijn einde

Deze week kreeg ik van een kandidaat-koper een vraag over de ‘meeneembaarheid’ van het verkooprecht. Hij had namelijk gelezen dat het systeem van meeneembaarheid vanaf januari 2024 voor iedereen zou worden stopgezet voor nieuwe aankopen. Wie nog wil genieten van dit systeem, heeft dus niet veel tijd meer.

Wat is meeneembaarheid?
De koper van een woning of een bouwgrond kan maximaal 14.500 euro van het verkooprecht dat hij heeft betaald bij een vroegere aankoop, in mindering brengen van het verschuldigde verkooprecht bij een nieuwe aankoop.
Indien er meerdere kopers waren, kan elke individuele koper een deel meenemen. Hoeveel dat aandeel bedraagt, wordt beperkt door het wettelijk aandeel in het verkooprecht dat betaald werd bij de vroegere aankoop én het wettelijk aandeel in het verkooprecht dat deze individuele koper verschuldigd is op het nieuw aangekochte onroerend goed.

Meeneembaarheid van het verkooprecht is evenwel niet combineerbaar met het verlaagd tarief van 3% voor de aankoop van een enige eigen woning of het verlaagd tarief van 1% bij ingrijpende energetische renovatie, of sloop en (gedeeltelijke herbouw). In die gevallen
– kunnen kopers ofwel de meeneembaarheid toepassen en vallen ze onder het oude tarief van 6% (of 5%);
– ofwel genieten van het huidige verlaagde tarief van 3% (of 1%), maar zonder toepassing van de meeneembaarheid.

Kopers van tweede verblijven, gronden of investeringsvastgoed, die vallen onder het standaardtarief van 12%, kunnen voor nieuwe aankopen tot 31 december 2023 het tarief wel combineren met meeneembaarheid.

Deadlines en soorten meeneembaarheid
Eén van de voorwaarden om nog te genieten van het systeem van de meeneembaarheid is, dat de notariële akte van de oude aankoop werd verleden voor 1 januari van 2022, en de notariële akte van de nieuwe aankoop uiterlijk zal verleden worden voor 31 december 2023.

Wanneer de nieuwe woning of bouwgrond wordt aangekocht na de verkoop van de oude woning (oude aankoop – verkoop oude woning – aankoop nieuwe woning) spreekt men van meeneembaarheid door verrekening.

Wanneer de oude woning wordt verkocht na de aankoop van de nieuwe woning of bouwgrond (oude aankoop – aankoop nieuwe woning – verkoop oude woning) spreekt men van meeneembaarheid door teruggave. De aankoopakte van de nieuwe woning moet verleden worden voor 31 december 2023. De verkoopakte van de oude woning kan wel plaatsvinden na 1 januari 2024.

Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies

IMG_0645-kopie-280x180-1

Waardebepaling onroerend goed in het kader van een erfenis

Wie een huis, appartement of bouwgrond erft, moet bij de aangifte van die nalatenschap ook de waarde ervan aangeven. In het geval van onroerende goederen is dit vaak complex.

Sinds 2015 staat de Vlaamse Belastingsdienst (Vlabel) in voor de inning van de erfbelasting. Voor de berekening van de erfbelasting is het sinds 1 april 2019 mogelijk om een schatting door de overheid zelf te laten doen. Maar je kan ook opteren om jouw vastgoed zelf te waarderen of om op eigen kosten een beroep te doen op een erkend schatter-expert.

We overlopen de mogelijkheden hier samen met jullie.

Eigen waardering

Als erfopvolger mag je het geërfde onroerend goed zelf schatten, maar ben je verplicht een correcte waarde aan te geven in je aangifte van nalatenschap. Je kan je hiervoor laten bijstaan door een notaris of makelaar. Deze schattingen zijn evenwel nooit bindend voor de Vlaamse Belastingdienst.

Gedurende 2 jaar heeft Vlabel de tijd om na te gaan of je al dan niet te weinig hebt geschat. Verkoop je tegen een hogere prijs dan de geschatte waarde, dan spreken we van een tekortschatting. Je zal niet alleen een aanvullende erfbelasting moeten betalen, maar ook een belastingverhoging indien het verschil tussen geschatte prijs en verkoopprijs minstens 10% bedraagt. De grootte voor deze belastingverhoging is afhankelijk van het verschil tussen de aangegeven waarde en de werkelijke waarde (zie tabel hieronder). Heb je na het overlijden werken uitgevoerd, die een meerwaarde opleveren, dan hoef je je geen zorgen te maken, indien je dit kan bewijzen.

Je bent geen belastingverhoging verschuldigd, indien het vastgestelde tekort minder dan 10% van de aangegeven waarde bedraagt. Je kan de belastingverhoging beperken tot 10% (in plaats van een hoger percentage), wanneer je de hogere waarde van deze goederen binnen de 10 maanden na het overlijden en uit eigen beweging aangeeft.

Je kan geen teruggave vorderen wanneer je het onroerend goed verkoopt tegen een lagere prijs dan wat je aangaf in de aangifte.

Tekortschatting in %  Belastingverhoging in %
Vanaf 10 tot 25 5
Vanaf 25 tot 50 10
Vanaf 50 tot 100 15
Vanaf 100 20

De termijn voor de vaststelling van tekortschattingen begint te lopen vanaf de dag waarop de aangiftetermijn begint te lopen. Voor de registratiebelastingen start deze termijn vanaf de dag van de registratie van de notariële akte.

Nadat de gemotiveerde kennisgeving van Vlabel werd verstuurd, kan de aanslag binnen de gewone termijn van vijf jaar gevestigd worden. Je hebt immers het recht om opmerkingen over te maken en Vlabel moet hierop antwoorden. Als je je niet kan verzoenen met de aanslag, kan je een bezwaarschrift indienen.

Waardering door een erkend schatter-expert

Op de website van Vlabel vind je de lijst van de erkende schatter-experts. Het verslag van deze experts is bindend voor Vlabel, op voorwaarde dat

  • de schatting voldoet aan de wettelijke kwaliteitsvereisten;
  • het toegevoegd is aan de aangifte van nalatenschap (indiening tot 4 maanden na het overlijden).

De Vlaamse Belastingdienst zal deze schatting aanvaarden als een realistische waarde op voorwaarde dat de schatter de regels heeft gerespecteerd. Vlabel voert controles uit op de geschatte waarde en op de schattingsverslagen.

Je kan ook in dit geval geen teruggave vorderen, wanneer je het onroerend goed verkoopt tegen een lagere prijs dan wat je aangaf in de aangifte.

Een voorafgaande bindende waardering door Vlabel

Deze moet gebeuren voor het verstrijken van de indieningstermijn van de aangifte en moet bij de aangifte van nalatenschap worden gevoegd.

De Vlaamse Belastingdienst maakt voor zijn schattingen onder meer gebruik van een econometrisch model. Dat model laat toe een indicatieve waarde te bepalen op basis van een massa verkoopprijzen van vergelijkbare onroerende goederen. Die geraamde waarde wordt bijgesteld op basis van de specifieke kenmerken en eigenschappen van het onroerend goed waarvoor men de schatting vraagt.

Verkoop je de woning tegen een hogere prijs, dan zal het geen gevolgen hebben.  Vind je de schatting evenwel te hoog, dan kan je binnen drie maanden een bezwaarschrift indienen waarbij je aan de hand van stavingsstukken bewijst dat de schatting té hoog is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het onroerend goed binnen de bezwaartermijn wordt verkocht tegen een lagere prijs.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

Wat als je een woning erft?

Wie vastgoed erft, moet de waarde ervan aangeven aan de Vlaamse Belastingdienst (VlaBel) via een aangifte van nalatenschap. Dit houdt in dat de waarde van het geërfde onroerend goed zal moeten worden geschat. Hiervoor kan je beroep doen op een deskundige, zoals een notaris, een vastgoedmakelaar of een -expert.  Je hebt ook de mogelijkheid om de waarde van de geërfde woning te laten schatten door de Vlaamse Belastingdienst zelf. In dit laatste geval heb je meer rechtszekerheid over de waarde van de woning in de erfenis. Daarnaast vermijd je het risico op een controleschatting door VlaBel én het gevaar om tegen de lamp te lopen wanneer zou blijken dat je een te lage waarde hebt doorgegeven.

Erfbelasting

Op de waarde van een nalatenschap moet je erfbelasting betalen. Vroeger werd er gesproken over successierechten. De term erfbelasting behelst twee soorten belasting:

  • Het successierecht, dat verschuldigd is bij het overlijden van een persoon met fiscale woonplaats in Vlaanderen.
  • Het recht van overgang bij overlijden, dat verschuldigd is bij het overlijden van een persoon met fiscale woonplaats in het buitenland, maar die in Vlaanderen onroerende goederen had.

Fiscale woonplaats

Met fiscale woonplaats doelen we op de gemeente waar de overledene zijn belastingen aangaf. We spreken van :

  •  Vlaamse erfbelasting wanneer  de laatste fiscale woonplaats van de overledene in Vlaanderen ligt;
  • Brusselse erfbelasting wanneer de laatste fiscale woonplaats van de overledene in Brussel ligt;
  • en Waalse successierechten wanneer de laatste fiscale woonplaats in Wallonië ligt.

Heeft de overledene gedurende zijn laatste vijf levensjaren op verschillende plaatsen in België gewoond, dan telt het gewest waar hij in deze periode het langst heeft gewoond.

Wie is erfbelasting verschuldigd?

Niemand ontkomt eraan: erf je iets uit het bezit van een overledene, dan ben je erfbelasting verschuldigd op de waarde van de goederen die je verkrijgt. De erfbelasting wordt berekend volgens verschillende tarieven, die afhankelijk zijn van

  • de omvang van de erfenis;
  • de verwantschap met de overledene. Hierbij maakt Vlaanderen drie categorieën waarvoor andere tarieven gelden.
    • Verwantschap in rechte lijn en partners al dan niet gehuwd;
    • Broers en zussen;
    • Andere personen.

Voor familiale ondernemingen, vennootschappen en legaten aan overheden en goede doelen bestaat een verlaagd tarief.

Tarieven

De precieze tarieven voor Vlaanderen kan je consulteren via deze link : https://www.vlaanderen.be/erfbelasting/tarieven-in-de-erfbelasting

In Brussel en Wallonië wordt een aparte categorie voorzien voor ooms, tantes, neven en nichten.

Hier vind je de tarieven voor

ERFonline

Goed nieuws: VlaBel heeft voor vereenvoudiging gezorgd. De aangifte moet niet langer gedaan worden via een standaard papieren formulier. De Vlaamse Belastingdienst lanceerde ERFonline, een digitale toepassing die de aangifte van nalatenschap op maat aanpast in functie van het vermogen en de persoonlijke situatie van de overledene en die de erfgenamen stap voor stap begeleidt bij het invullen ervan.  Dit bespaart de indiener heel wat opzoekingswerk.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

IMG_0140

Wat gebeurt er als een vruchtgebruiker of blote eigenaar een met vruchtgebruik belaste zaak wil verkopen?

Begin deze week kreeg ik de vraag een gratis schatting per e-mail te maken van een woning die ik nooit had gezien. Volgens de verzoekster had de woning vorig jaar een ‘welbepaalde’ waarde. Aan de hand van deze ene informatie, maar met de forse prijsstijgingen op de vastgoedmarkt in gedachten, moest ik in staat zijn een veel hoger prijskaartje aan de woning te hangen. Bezoek ter plaatse of moeilijke vragen waren niet gewenst.

Het spreekt voor zich dat wij nooit ingaan op dergelijke verzoeken. Maar de case was wel voldoende interessant om er een blog aan te wijden. De verzoekster bleek vuchtgebruiker, had dringend financiële middelen nodig én wilde na de verkoop in het pand blijven wonen.

Laat ons beginnen met de begrippen ‘vruchtgebruik’ en ‘blote eigendom’ nader toe te lichten.

Vruchtgebruik

Artikel 578 B.W. definieert vruchtgebruik als ‘het recht om van een zaak, waarvan een ander de eigendom heeft, tijdelijk het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar met de verplichting om de zaak zelf in stand te houden. Een vruchtgebruiker is dus de persoon die kan genieten van de ‘vruchten’ van een (on)roerend goed.

Dit genot is ruimer dan uitsluitend het gebruik.

Een vruchtgebruiker heeft volgende rechten:

  1. hij mag de met vruchtgebruik belaste zaken gebruiken;
  2. hij mag het goed verhuren en heeft recht op alle huurinkomsten;
  3. hij mag er de vruchten van innen. ;
  4. hij mag deze zaken beheren;
  5. hij mag zijn vruchtgebruik overdragen.

Daartegenover staan uiteraard plichten:

  1. bij de aanvang van het vruchtgebruik moet er een inventaris opgemaakt worden;
  2. hij moet in het voordeel van de blote eigenaar borg stellen;
  3. hij moet de lasten betalen die op het genot wegen, zoals de onroerende heffing;
  4. hij draagt de herstellingskosten, met uitzondering van de grove herstellingen, vernieuwings- en verbouwingswerken;
  5. wanneer er in het met vruchtgebruik belaste vermogen ook schulden zijn, moet hij de intresten betalen;
  6. bij het einde van het vruchtgebruik moet hij – of moeten zijn erfgenamen – de zaken teruggeven aan de blote eigenaar in de staat waarin hij ze heeft ontvangen.

Blote eigendom

De blote eigenaar is de persoon die gedurende de termijn van het vruchtgebruik eigenaar van het onroerend goed blijft. Hij heeft echter niet langer het vrij gebruik of genot van het pand. Hij behoudt wel het recht de blote eigendom te verkopen of weg te schenken. Wanneer hij het pand volledig zou willen verkopen, heeft hij echter de uitdrukkelijke toestemming van de vruchtgebruiker nodig, die recht heeft op zijn deel. U merkt het, het eigendomsrecht van de blote eigenaar wordt in grote mate aan banden gelegd.

Einde van het vruchtgebruik

Een recht van vruchtgebruik kan zijn aangegaan voor een bepaalde of onbepaalde duur, maar kan nooit langer duren dan dertig (30) jaar. Bij de beëindiging van het vruchtgebruik dooft het recht uit. Daardoor wordt de blote eigenaar automatisch volle eigenaar van het goed.

Er zijn verschillende manieren waarop het vruchtgebruik tot een einde komt:

  • door het overlijden van de vruchtgebruiker
  • door het verstrijken van de termijn
  • door vereniging of vermenging van zowel vruchtgebruik en blote eigendom in dezelfde persoon
  • door verjaring wegens niet uitoefening van het vruchtgebruik gedurende 30 jaar
  • door het tenietgaan van de zaak waarop het vruchtgebruik is gevestigd.

Verkoop van een met vruchtgebruik belaste zaak

Zowel vruchtgebruiker als blote eigenaar kan verkopen wat hij resp. aan rechten heeft. De blote eigenaar kan zijn eigendom verkopen, maar zonder dat hierdoor de rechten van de vruchtgebruiker kunnen verminderd worden. Uiteraard zal een eventuele koper voor een dergelijke eigendom slechts een geringe prijs willen betalen. De verkoop van de blote eigendom komt in de praktijk slechts af en toe voor.

Theoretisch kan de vruchtgebruiker ook zijn rechten van vruchtgebruik verkopen. De koper koopt dan een recht waarvan de duur afhangt van het leven van iemand anders. Het vruchtgebruik zal immers altijd ophouden bij het overlijden van de oorspronkelijke vruchtgebruiker. Het valt dus zeer te betwijfelen of de vruchtgebruiker een koper zal vinden. In de praktijk komt de verkoop van een vruchtgebruik uiterst zelden voor.

Interessant is dat geen van beide gerechtigden de andere kan dwingen om samen de totaliteit van de zaak te verkopen. Het betreft immers rechten van totaal verschillende aard. Men kan ook niet terugvallen op artikel 815 B.W., omdat er geen onverdeeldheid heerst tussen beiden.

Is de zaak in volle eigendom dan onverkoopbaar zolang het vruchtgebruik duurt? Toch niet; er bestaan twee uitzonderingen.

1. Verkoop met het doel betaling van schulden

Wanneer er schulden ingesloten zijn in het volledige vermogen, waarop het vruchtgebruik betrekking heeft, moeten die op hun vervaldag voldaan zijn. Welnu, wanneer noch vruchtgebruiker, noch blote eigenaar de schulden met eigen middelen wil/kan betalen, mag de blote eigenaar voldoende middelen uit het vermogen in volle eigendom doen verkopen. Hiermee kan hij dan de schulden terugbetalen.

2. Vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot

Wat ook de oorsprong van het vruchtgebruik is (erfenis, huwelijkscontract, testament), de langstlevende echtgenoot kan eisen dat zijn vruchtgebruik op bepaalde (zelfuitgekozen) goederen, wordt omgezet in kapitaal of in een lijfrente. De blote eigenaar is gehouden die uit te betalen, wordt op deze manier volle eigenaar, en kan, indien gewenst, de volle eigendom verkopen.

De langstlevende echtgenoot-vruchtgebruiker kan ook zijn vruchtgebruik laten omzetten in een onverdeeld aandeel in de volle eigendom, en dan ontstaat er een onverdeeldheid die tot verkoop kan leiden om uit onverdeeldheid te treden.

De erfgenaam-blote eigenaar kan diezelfde omzetting eisen, echter met drie beperkingen:

  1. indien hij geen kind is van de overledene, zal dit slechts toegestaan worden indien de rechtbank dit billijk acht wegens bijzondere omstandigheden;
  2. hij kan deze omzetting nooit eisen voor wat betreft de gezinswoning en de meubelen die deze stofferen, m.a.w. de langstlevende echtgenoot kan nooit uit zijn huis gezet worden;
  3. wanneer hij gezamelijk kind is van de overleden persoon en zijn echtgeno(o)t(e) en dat die omzettingsmogelijkheid hem bij testament ontzegd is.

U ziet dat het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot minder stevig is dan een gewoon vruchtgebruik.

Hoe wordt dit allemaal berekend? Het Burgerlijk Wetboek geeft enkele richtlijnen. Wanneer partijen niet tot een akkoord komen, zal de rechtbank hierover beslissen.

Auteur: Tania Stouthuysen – Elus vastgoed
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.

De nieuwe wetgeving inzake erfrecht en schenkingen in een notendop

Op 1 september 2018 trad de nieuwe regelgeving m.b.t. het erfrecht in werking, die ook een impact heeft op de schenkingen die bij leven worden gedaan.

Net zoals vroeger blijft een deel voorbehouden voor de kinderen. Voortaan wordt de reserve evenwel steeds beperkt tot de helft van het vermogen van de overledene. Met de andere helft kan hij doen wat hij wil. Daardoor kunnen plus- en stiefkinderen een gelijk deel verwerven. De wettelijke reserve van ouders wordt dan weer geschrapt, zodat kinderloze singles en ongehuwde koppels voortaan vrij hun volledige nalatenschap kunnen beheren. Tenslotte is het ook mogelijk om bij leven reeds afspraken te maken met erfgenamen over hoe het vermogen na het overlijden zal worden verdeeld en welke waarde aan eerdere schenkingen moet worden gekoppeld.

Voortaan geen onderscheid meer tussen schenken van vastgoed en schenken van geld

Wij schetsen hier bondig de verschillende situaties en wijzigingen.

Schenking op voorschot van erfdeel
Dat is een situatie waarbij de schenker iemand een financieel duwtje in de rug wil geven, doch niet meer wil geven dan uiteindelijk door die persoon geërfd kan worden. De schenker wil dus de gelijkheid tussen zijn erfgenamen behouden. Dit heeft tot gevolg dat bij overlijden van de schenker, deze schenking in de nalatenschap moet worden ingebracht. Er moet dus gekeken worden naar de waarde van wat reeds geschonken was. In het verleden knelde daar het schoentje. Bij roerende goederen (cash, effecten, juwelen) keek men naar de waarde op het moment van de schenking, terwijl bij vastgoed de waarde op het ogenblik van het overlijden in aanmerking werd genomen. De inbreng van vastgoed diende in natura te gebeuren.

De nieuwe regeling maakt een einde aan deze ongelijke situatie en onzekerheid: alle goederen worden gewaardeerd op datum van de schenking, geïndexeerd tot op datum van overlijden van de schenker. Een onroerend goed moet ook niet meer in natura in de nalatenschap worden ingebracht.

Schenking buiten erfdeel
In deze situatie wordt de begunstigde bevoordeeld. De schenker mag niet voorbijgaan aan de wettelijke reserve van de overige erfgenamen, zoniet kunnen de erfgenamen een inkorting vragen, die in het verleden steeds in natura gebeurde. De waarde werd dan berekend op datum van schenking bij roerende goederen, en op datum van overlijden bij onroerende goederen.

Voortaan worden alle goederen gewaardeerd op moment van de schenking, geïndexeerd tot op de dag waarop de schenker overlijdt. De overige erfgenamen kunnen niet meer eisen dat de geschonken goederen naar de nalatenschap terugkeren. In de toekomst zal enkel een geldelijke verrekening moeten gebeuren.

Erfrecht voor 1 september 2018

  Inbreng roerende schenking Inbreng onroerende schenking Inkorting roerende en onroerende schenking
Wijze In waarde In natura In natura
Waardering Op ogenblik van schenking Datum van verdeling Datum van verdeling

Erfrecht na 1 september 2018

  Inbreng roerende schenking Inbreng onroerende schenking Inkorting roerende en onroerende schenking
Wijze In waarde In waarde In natwaardeura
Waardering Op ogenblik van schenking & indexering tot overlijden schenker Op ogenblik van schenking & indexering tot overlijden schenker Op ogenblik van schenking & indexering tot overlijden schenker

De oude regeling kan vanaf 1 september 2018 nog worden toegepast op eerdere schenkingen, op voorwaarde dat een verklaring van behoud bij de notaris werd afgelegd voor 1 september 2018. De kwalificaties ‘op voorschot van erfdeel’ of ‘buiten erfdeel’ blijven dan bestaan, alsook die gevallen waarin uitdrukkelijk werd bepaald dat de inbreng en inkorting in natura moet gebeuren.

De nieuwe regeling is van toepassing op:

  • Nalatenschappen die openvallen vanaf 01/09/2018
  • Schenkingen die dateren van voor 01/09/2018, maar waarbij de schenker overlijdt na 01/09/2018

Kan de schenker voorwaarden aan de schenking koppelen?

De schenking met voorbehoud van vruchtgebruik is een gebruik dat al langer bestaat. De schenker behoudt de controle (bijvoorbeeld: stemrecht op aandelen) en de vruchten (bijvoorbeeld huurinkomsten, beleggingsopbrengsten, het genot van kunst) van datgene wat hij geschonken had gedurende zijn verdere leven.

In dit geval gebeurt de waardering pas op de dag dat de begiftigde ook het vruchtgebruik verwerft; dus op het moment van overlijden van de schenker, dan wel op het moment dat hij afstand doet van zijn vruchtgebruik.

Auteur : Tania Stouthuysen – Elus vastgoed Kasterlee en omgeving 
Bovenstaande informatie is louter een informatie en geen juridisch advies.